Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo geeft nu [27]die mannen, die kinderen [28]Belials, die te Gibea zijn, dat wij hen doden, en het kwaad uit Israel wegdoen. Doch de [kinderen] van Benjamin [29]wilden niet horen naar de stem van hun broederen, de kinderen Israels. 27. Die aan dezen gruwel schuldig zijn. 28. Gelijk boven, hfdst.19 vs.22; zie Deut.13:13. 29. Makende zich alzo schuldig aan die gruwelijke daad der inwoners van Gibea.